Enkele jaren geleden schudde de uit Frankrijk afkomstige regisseurs Alexandre Bustillo en Julien Maury het horrorwereldje danig door elkaar met hun ijzersterke debuut A l’interieur (2007), een ijzingwekkende en extreem goor werkstukje dat overigens onmiddellijk deuren liet open gaan in Hollywood. De heren werden echter erg beknot in hun bloederige creativiteit dus hun Amerikaanse avontuur liep voorlopig nog op niets uit. Zodoende keerde Bustillo en Maury terug naar Frankrijk om eerst Livide (2011) te maken en nu dus hun nieuwste borreling Aux Yeux des Vivants. Op 10 april 2014 mochten de talentvolle Franse cineasten de film komen inleiden op het 32ste Brussels International Fantastic Film Festival, dat voor de tweede keer gehouden werd in het prachtige Paleis van Schone Kunsten. Naar aanleiding van deze screening mocht ondergetekende Bustillo en Maury aan de tand voelen over hun nog korte, doch spraakmakende carrière.
Jullie derde langspeelfilm Aux Yeux des Vivants, ofte Among the Living draaide gisteren op het 32ste BIFFF. Hoe vonden jullie de screening?
Julien: Wel, we hadden best hoge verwachtingen. Het is immers de eerste keer dat we tot hier konden komen. A l’interieur werd ook op het BIFFF gedraaid, maar het was toen onmogelijk voor ons om te komen. En zoals de meeste genre-filmmakers hadden we al gehoord dat het BIFFF-publiek het wildste, gekste publiek is van de wereld (lacht), maar het moet gezegd dat we beiden wat teleurgesteld waren.
Teleurgesteld zeg je?
Julien: Ja toch wel. Het is immers een imposante zaal en de zaal was verre van vol, wat volgens mij de ambiance niet ten goede kwam. Dus dat was toch minder dan verwacht.
Helaas lijkt niemand te ontsnappen aan de staat van de hedendaagse economie. Maar hoe kwam Aux Yeux des Vivants eigenlijk tot stand?
Alexandre: Ons eerste idee was simpel. We wilden een fake horrorverhaal vertellen over Stephen King, maar dat was uiteraard erg moeilijk te realiseren in Amerika. Dus in Toronto kregen we een nieuw idee en hebben we het scenario herschreven. Het hele idee van een normale jongen te confronteren met een echt monster hebben we wel behouden natuurlijk. Het was eigenlijk een reactie naar alle projecten die Hollywood onze richting uitstuurt! Ik en Julien kunnen niet tonen in onze films wat we echt willen in Amerika. Een mooi voorbeeld hiervan was de remake van A Nightmare on Elm Straat waar we een hele tijd aan verbonden waren. Toen we het scenario hadden gelezen melde we direct aan de producer: “Freddy Krueger is wat je noemt een bonafide kindermoordenaar, maar waarom vermoord hij dan enkel jong volwassenen?â€. Dus dat was ook onze vereiste dat we het wilden doen, dat Freddy effectief kinderen zou vermoorden. Uiteraard waren de reacties direct dat we gestoord waren, dus Aux Yeux des Vivants is onze reactie op de reactie van Hollywood. Dit is onze visie wat een échte slasher kan zijn met kinderen als de slachtoffers en/of helden.
Het lijkt inderdaad niet makkelijk om een project in Amerika van de grond te krijgen. Dromen jullie er nog van om ooit toch iets te kunnen realiseren over de grote plas?
Alexandre: Het is absoluut géén droom van ons. Ik en Julien willen gewoon films maken waar we achter staan. Nu maken we films in Frankrijk, en ooit kan het eens lukken in Amerika als we een goed project vinden. Waar we absolute vrijheid in hebben om te doen wat we echt willen, en uiteraard ‘final cut’ op het einde van de rit! Maar ik denk dat het op dat gebied bij ijdele hoop zal blijven (lacht).
Inhoudelijk en estetisch was elke film totaal anders, terwijl veel regisseurs steevast iets herkenbaars in hun films hebben. Is dat ook iets waar jullie specifiek voor gaan?
Julien: Dat is helemaal ons doel (lacht). Elk idee start met de gedachte wat ik en Alex op het scherm willen zien als we zelf in het publiek zouden zitten. En hetgeen het ons dan wat makkelijker maakt is dat we allebei veel ideëen hebben (lacht), terwijl ze in Frankrijk weinig tot bijna geen horrorfilms maken. We zijn allebei immers horrorfans sinds dat we kinderen waren (lacht), en daarom willen we graag eer brengen naar het genre waar we zelf zoveel van houden. Als jonge filmmakers – want het is immers nog maar onze derde langspeelfilm – is het zo spannend om op ontdekkingstocht te gaan in dit rijke genre. Zoals Alex net al zei, we hadden dit idee om jonge tieners te confronteren met een echte ‘boogeyman’. En zoals echte horrorfans weten hoort die een masker te dragen, dus dat was echt een droom om te doen (lacht). En hierna zal het dezelfde logica zijn. We willen nog een monsterfilm doen, een spookverhaal…
Dus geen volbloeds actiefilm in een regie van Julien Maury en Alexandre Bustillo?
Alexandre: Voila (lacht)!
Julien: Onze interesses liggen er in om alle subgenres van het horroruniversum af te schuimen. Opgepast, we houden ook van sciencefiction en dergelijke. Maar je zal al zeker nooit een romantische komedie van onze hand zien.
Wie weet?
Julien: Dat weten wij nu al zeker (schaterlacht). Of misschien mits toevoeging van een fucking weerwolf of iets dergelijks…
Na A l’interieur en een kleine verschijning in Livide kiezen jullie wederom van Franse diva Beatrice Dalle. Waarom blijven jullie specifiek teruggrijpen naar haar?
Alexandre: We zijn fans! In de Franse cinema, en zelfs ver daarbuiten is ze terecht een legende. Toen ze aanvaarde om in onze eerste film mee te doen waren we in alle staten, en vreesden we even dat ze te groot voor ons zou zijn om mee te werken. Maar vanaf de eerste ontmoeting was het onmiddellijk liefde op het eerste gezicht. Ze is echt fantastisch!
Julien: En de liefde is overigens geheel wederzijds (lacht).
Alexandre: Juist, want in een interview zei Beatrice dat ze in al onze films wil acteren. Dus dan is onze repliek: Oké (lacht)!
Zowel A l’interieur en Livide maakten de nodige golven in het internationale horrorwereldje. De films openden duidelijk deuren in de rest van de wereld, maar hoe staat het met respect richting jullie films en het genre in jullie thuisland, Frankrijk? Want mij lijkt het dat jullie niet het respect krijgen dat jullie verdienen.
Julien: Je hebt helemaal gelijk. Het is iets vreemd. In Frankrijk lijkt er niemand wakker te liggen van horror en dat is soms wel hard voor ons. Als we dan al eens vermeld worden (lacht), dan is het zeker niet in een positief daglicht. Het is een vreemde mix van pure haat en jaloezie. Om even een voorbeeld te geven: De reviews van Aux Yeux des Vivant zijn aan het verschijnen omdat de film zal worden uitgebracht, en een groot Frans genretijdschrift genaamd L’Écran Fantastique geeft ons een absolute nul. Je hebt dan maar twee magazines die de vaandel van het grenre uitdragen, en je zou denken dat ze horrorfilms van eigen bodem wat zouden ondersteunen. Maar dat is jammer genoeg helemaal niet het geval, terwijl ik en Alex toch een beetje the last of the Mohicans zijn. Een ander probleem is dat de Franse cinema groot is, maar het wordt internt niet bekeken als entertainment of iets dergelijks. Neen, want Franse cinema is immers uitsluitend kunst (lacht)! Kijk naar de Césars (de Franse Oscar, red.) waar ze ook zo een vreemde defintie hebben van het medium cinema… Daar val je uit de boot als je populair bent. Want dan maak je geen cinema, maar dan beoefen je ‘exploitation’.
Alexandre: Nochtans zijn we niet populair hé (lacht)!
Julien: Juist (schaterlacht)! Maar om even verder te gaan: Als je een grote Franse komedie maakt – een genre dat we met véél succes in Frankrijk beoefenen – dan wordt je eveneens compleet over het hoofd gezien. Want komedie is commercieel, dus wederom geen echte cinema. En hetgeen wij maken bekijkt men dus als exploitatieve ‘drive-in movies’ (lacht). Je hebt dus ook geen prijzen voor beste special effects of iets dergelijks. Het is echt een zeer bizarre ‘state of mind’. Terwijl ze in Spanje de Goya’s (de belangrijkste Spaanse filmprijzen, red.) hebben, en films als The Orphanage overladen met prijzen. Dus het blijft iets vreemds om mee om te gaan. Want éénmaal als we de Franse grens oversteken dan is het helemaal anders. In Amerika worden we bijvoorbeeld onthaald als rocksterren (lacht). Wat in het begin een absolute verrassing was, want in Frankrijk krijg je een angstwekkend stilte als je de titel A l’interieur vermeld (lacht). We begrijpen het ook niet dat er niet meer Franse producenten zijn die horrorfilms maken, want dergelijke projecten zijn steevast met een beperkt budget te maken terwijl ze internationaal als zoete broodjes verkopen.
Willen jullie dat respect ooit nog zien te bekomen in jullie thuisland, of heb je de hoop daaromtrent al lang opgegeven?
Alexandre: Dat is al lang te laat (lacht), maar uiteraard willen we in Frankrijk films blijven maken. Onze vrienden en familie wonen er natuurlijk. Er is dan misschien geen echt publiek voor onze films, maar ze zijn wel een boel acteurs, actrices en technische mensen die heel graag dergelijke films willen doen, net omdat het zo zeldzaam is. Dus dat is ook een voordeel. En zoals Julien al zei, onze films worden steevast geëxporteerd, wat toch ook kan tellen.
Amen to that. Jullie zijn ook betrokken bij The ABC’s of Death 2. Kunnen jullie daar al iets meer over vertellen?
Alexandre: Een bloedbad!! (beiden schaterlachen) Het zal onze meest bizarre, meest bloederige en tegelijk ook kortste film zijn (lacht).
Julien: We draaiden dat segment overigens tijden de post-productie van Aux Yeux des Vivants, en we konden zo twee maal van de faciliteiten gebruik maken. En dat was de enige manier voor ons om het te kunnen doen. We wilden al lang een korte film doen, maar het moest voor ons dan ook aanvoelen en eruit zien als een echte film. Dus geen found-footage of warrige Go-pro toestanden voor ons, waar het het eerste deel er toch best wat van had! Ik herinner me nog het segment van Ti West, en ik had persoonlijk echt iets van: What??â€. En doordat we de post-productiefaciliteiten van Aux Yeux des Vivants ook mochten/konden gebruiken voor ons segment, hebben we ja gezegd tegen The ABC’s of Death 2. Hierdoor waren we zeker van een deftige montage, een professionele kleurcorrectie en een deftige afmixing. Het was een ietwat vreemde ervaring voor ons dat ze ons geld opstuurden en dat we in volledige vrijheid iets mochten maken (lacht), maar het was erg leuk om te doen.
Wat was het budget van jullie segment?
Julien: 5000 dollar, wat maar iets van een 3500 euro is ofzo.
Dat is erg low-budget!
Julien: Enorm (lacht). We draaiden het op één dag, een zaterdag, bij mij ouders thuis. Iedereen werkte gratis en mijn kleine meid doet ook mee! Maar we zijn trots op het eindresultaat en het telt zonder twijfel als onze vierde film (lacht).
Als je echt dient te kiezen, wat doe je dan het liefst: langspeelfilms of kortfilms?
Alexandre: Allebei (lacht). Voor ons telt de vrijheid, en dat zal altijd het belangrijkste blijven. Ze hadden ons in het verleden al vaak voor anthology-films (langspeelfilms bestaande uit korte segmenten, vaak door verschillende regisseurs, red.) benaderd zoals Theatre Bizarre 2 en Paris, I Kill You, dus we stonden er al voor open. Als het idee leuk is en we mogen creatief doen wat we willen dan doen we het!
Wat brengt de toekomst voor jullie? Is er een project dat al in een stadium zit dat je erover kan en mag vertellen?
Alexandre: We zijn volop een nieuw scenario aan het schrijven. Het is de eerste versie nog maar, dus het is echt nog te vroeg om over het verhaal te spreken. Het is uiteraard een horrorfilm, maar donkerder en gewelddadiger dan de films die we ervoor gedaan hebben.
Nog donkerder en gewelddadiger? (enigzins verrast) Want ik vond A l’interieur toch best schokken, donker en gewelddadig!
Alexandre: Ja hoor! (beiden schaterlachen) Onze eerste films waren uiteindelijk toch nog entertainende achtbaanritten (beeld even ritje in een denkbeeldige achtbaan uit), niet? Dit keer willen we iets meer à la Insidious maken. Niet per sé realistischer, maar misschien wat volwassener.
Als je niet hoeft wakker te liggen over subsidie, goedkeuring of creatieve vrijheid. Is er nog een droomproject dat je ooit zou willen realiseren?
Alexandre: Moeilijke vraag, want elk volgende project is ons nieuwe droomproject (lacht). Maar Julien en ik zijn gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Dus iets met weerwolven tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat zou cool zijn toch? (Julien lacht en knikt goedkeurend)
Julien: Alex heeft gelijk. We prijzen onszelf gelukkig dat we deze job kunnen doen. Want elke keer is het een plezier. En we durven wel is klagen over te weinig tijd, het gebrek aan geld of iets dergelijks, maar de films zijn er op het einde en dat is al een prestatie op zich, waar we volop van genieten. Ik wil soms ook wel is honderden figuranten, spectaculaire ontploffingen en allerhande helicopters (lacht), maar je kan niet alles hebben. Het is op de set keer op keer een geweldig avontuur, dus we zullen samen blijven dromen van allerhande projecten, maar er is dus geen één finaal droomproject. Gisteren waren Alex en ik nog aan het praten over wat we zouden doen als het project waar we nu het scenario van aan het schrijven zijn niet zou gerealiseerd kunnen worden… wel, plots hadden we vijf ideëen waarvan we allebei zo enthousiast als kleuters werden (lacht). En we zullen zo enthousiast blijven alsof het onze eerste film weer is (lacht).
Een prachtige afsluiter jongens. Dank jullie wel!
Ontdek hieronder ook zeker de bioscooptrailers van het regieduo:
Met dank aan Jonathan Lenaerts en het BIFFF-persteam. Meer info over het Brussels International Fantastic Film Festival ontdek je hier.